Uit de Raad van Kerken Nederland

De toekomst van de plaatselijke oecumenische samenwerking en een adhesiebetuiging om ecocide tot een internationale misdaad te verklaren: Niet de minste onderwerpen stonden op de agenda van de 464evergadering van plenaire Raad van Kerken woensdag 31 januari.

Kansen voor de lokale oecumene

Vergrijzing en krimp maken dat de toekomst van de lokale oecumene in veel gemeenten onder druk staat. In 10 jaar liep het aantal lokale beraden van kerken terug van 350 naar 250. Hoe kunnen de, vaak sterk vergrijsde, lokale raden van kerken het vuur brandend houden?

De beraadsgroep Geloof en Kerkelijke Gemeenschap onder leiding van prof. dr. Peter Nissen schreef een aantal praktische overwegingen om het oecumenische vuur plaatselijk brandend te houden, want krimp biedt ook kansen.

Er is heel veel dat die verschillende plaatselijke kerken en geloofsgemeenschappen al delen: lezen uit dezelfde Bijbel (al is het niet altijd dezelfde vertaling); het ervaren van de zegen van genade, verzoening en vergeving; het vinden van bemoediging en troost in het gezamenlijke gebed; gedreven worden door de Geest tot eenzelfde inzet voor een wereld van vrede en gerechtigheid; op eenzelfde wijze bezorgd zijn om de toekomst van de schepping die God ons heeft toevertrouwd; allemaal zoekende naar wat het betekent leerling van Jezus te zijn.

Plaatselijke oecumene is een kans voor een gezamenlijk geloofsgetuigenis in de lokale samenleving en bij samen optrekken kan je ook veel leren van de andere gemeenschappen, dus deel elkaars talenten op de verschillende gebieden (praktisch, lerend, bestuurlijk, communicatief).

En natuurlijk wijst de beraadsgroep op het gezamenlijk delen van activiteiten, ruimte en menskracht: ‘Een tijd van kerkelijke krimp en schaalverandering biedt aan lokale geloofsgemeenschappen kansen tot delen. Deze kansen kunnen geloofsgemeenschappen boven het niveau van de bittere noodzaak uittillen: wij zoeken elkaar niet enkel op vanuit de nood van het overleven, maar wij beseffen ook dat wij elkaar geschonken zijn en dat wij worden geroepen en uitgedaagd tot een gezamenlijke getuigenis van het evangelie, in woord en in daad. Dan wordt het delen van activiteiten, ruimte en menskracht ook een delen van evangelische bezieling,’ aldus de beraadsgroep

Ecocide

Ecocide, oftewel vrij vertaald, het stelselmatig vervuilen en daarmee beschadigen en vernietigen van ons milieu, moet als een internationale misdaad vervolgd en bestraft kunnen worden door het Internationaal Strafhof in Den Haag. Dat is de inzet van de organisatie Stop Ecocide Internationaal. Zij hebben inmiddels de steun van velen onder wie ook de Wereldraad van Kerken, maar vragen nu ook of de Nederlandse Raad van Kerken die oproep wil onderschrijven.

Concreet is de inzet om ecocide toe te voegen aan de vier misdaden die worden genoemd in het Statuut van Rome, het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof (ICC) gevestigd in Den Haag. Die vier misdaden zijn nu: genocide; misdaden tegen de menselijkheid; oorlogsmisdaden; agressie (onlangs toegevoegd).

Ecocide is door juristen als volgt gedefinieerd: ‘Ecocide’ is: het verrichten van onrechtmatige of moedwillige handelingen met de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat ernstige alsmede omvangrijke dan wel langdurige schade aan het milieu wordt toegebracht door deze handelingen.

De raadsleden staan zeker welwillend tegenover een adhesiebetuiging, maar wilden graag weten wat de feitelijke en mogelijk juridische gevolgen zijn als ze de adhesie verlenen. Moet de Raad dan bij voorbeeld ook bedrijven aansprakelijk gaan stellen en om dwangmiddelen vragen om bedrijven wat betreft vervuiling de goede kant op te bewegen?

Marijke van Duin, voorzitter van netwerkgroep Schepping en duurzaamheid van de Raad van Kerken wees er één en andermaal op dat de adhesiebetuiging géén juridische consequenties voor de Raad heeft. ‘Het gaat om het signaal dat de Raad van Kerken op nationaal niveau afgeeft en dat is zeker belangrijk omdat de Nederlandse regering in het verleden geen steun heeft verleend om strafvervolging van ecocide mogelijk te maken,’ aldus Van Duin.

De Raad was in meerderheid echter niet overtuigd en verschillende afgevaardigden wilden eerst weten of er toch geen voorziene juridische consequenties zijn. Het is nu aan juridische experts om een exacte formulering voor de Raad op te stellen, en dan kan op korte termijn alsnog een besluit worden genomen.